Kardoen

Kardoen lijkt veel op artisjok, de planten zijn nauw verwant. In tegenstelling tot artisjok, teel je kardoen voornamelijk voor het eetbare blad (mits gebleekt – zie hieronder), en minder snel voor de bloemen. Kardoen wordt vaak een forse plant, tot wel anderhalve meter hoog, met diep ingesneden bladeren, grijs-groen van kleur. De plant maak ook artisjok-achtige bloemen aan. De decoratieve eigenschappen van plant maakt de plant zeer geliefd bij moestuinders.

Kardoen is dus een warmte minnende plant – de plant komt oorspronkelijk uit het Middellandse zeegebied. Geef kardoen daarom bij voorkeur in een beschut plekje in je moestuin. De plant maakt in korte tijd veel blad aan en heeft daarom behoefte aan een vruchtbare, vochtige bodem. Geef voor het planten nog wat extra compost of goed verteerde mest. Maak de bodem voor het planten ook goed los. Tijdens de groeiperiode zou je indien nodig nog wat kunnen bijmesten.

In warmere gebieden zal kardoen makkelijk kunnen overwinteren, in het Nederlandse klimaat kan de plant kapot vriezen. Door de plant/wortel bij strenge vorst af te dekken geef de plant een hogere kans om te overleven.

De bladstelen van kardoen zijn eetbaar, na koken. Deze stelen worden meestal gebleekt, om de vezeligheid te drukken.

Zaai kardoen in mei in de volle grond. Zaai een aantal zaadjes per plek, laat de sterkste plant staan en verwijder de rest. Voorzaaien in pot, en vervolgens uitplanten kan ook. Begin eind-augustus met het bleken van de plant: zorg ervoor dat de bladeren droog zijn als je het blad bij elkaar bindt, anders gaan de bladeren makkelijk smetten. Omwindt de bladeren met een stuk touw, en voorkom dat er licht bij de bladeren komt. Oorspronkelijk gebruikte men hiervoor altijd jute, een ander luchtdoorlatend materiaal wat licht tegenhoudt kan ook.